In de afgelopen periode is er veel geschreven
over de gevolgen van het kapitaalakkoord van Basel voor bancaire
instellingen. Dat de gevolgen van dit akkoord voor deze instellingen
drastisch zijn is duidelijk. Maar wat zijn nu eigenlijk de gevolgen
voor het bedrijfsleven? Een vraag die in Nederland tot op heden
weinig aandacht heeft gekregen.
Het comité van Basel vindt haar ontstaansgeschiedenis in 1974. Mede door de internationalisering is de concurrentie tussen bancaire instellingen verhevigd. In de jaren tachtig werd als gevolg van deze concurrentie steeds minder eigen vermogen in relatie tot de verstrekte kredieten aangehouden. De verslechterende solvabiliteit leidde tot onaanvaardbaar hoge risico’s. Toezicht en afspraken waren noodzakelijk om de financiële markten te beschermen. Het eerste kapitaalakkoord van Basel van 1988 werd met dit doel opgesteld.
Het in 1988 opgestelde kapitaalakkoord is in 2001 enigszins aangepast. Banken delen, op grond van het kapitaalakkoord van Basel, hun cliënten in een viertal categorieën in. De indeling (20%, 50%, 100% en 150%) is afhankelijk van het risicoprofiel van de cliënt. De 20% categorie zijn doorgaans die cliënten die met het minste risico omgeven zijn in tegenstelling tot de cliënten die in de 150 % categorie vallen. De bank dient een solvabiliteitseis van 8% toe te passen over hun categorisatie. Met andere woorden: de vereiste solvabiliteit van financiële instellingen zal variëren tussen de 1,6 en 12 procent. Het is de bedoeling dat Basel II vanaf het jaar 2007 geëffectueerd wordt.
Het comité van Basel heeft van het begin af aan
de intentie gehad, geen enkele sector te benadelen door de
implementatie van het kapitaalakkoord. Onder andere het MKB stelt
dat gezien de kosten, complexiteit en de mogelijke gevolgen, het erg
onwaarschijnlijk lijkt dat het kapitaalakkoord sommige sectoren niet
benadeeld. Deze opmerkingen worden door het comité van Basel
onderkend.
Eén van de gevolgen van het kapitaalakkoord van
Basel zal zijn dat banken op een meer frequente basis de risico’s
van niet beursgenoteerde cliënten kwantificeren. Cliënten zullen
hierdoor vaker worden verzocht om inzicht in de financiële situatie
te verschaffen. Niet alleen deze extra administratieve last, maar
ook het niet kunnen voldoen aan de informatievraag kan leiden tot
een verhoging van de interestkosten en daarmee een verhoging van de
bedrijfskosten. Naast de hier bovengenoemde gevolgen zal het
kapitaalakkoord leiden tot een toename in de bandbreedte voor
interestopslag en voor branche- en bedrijfsspecifieke risico’s.
Vermoedelijk worden de kosten voor de invoering van Basel II
verhaald op de cliënt, bijvoorbeeld door een verkapte
interestopslag.
Het
is aan de ondernemer om het krediet tegen de meest gunstige
voorwaarden af te sluiten. Een goede relatie met de bank, een
heldere rapportage van de huidige situatie en een betrouwbare
prognose zijn daarvoor noodzakelijk. Juist de kwaliteit en
betrouwbaarheid van de informatievoorziening bepalen in belangrijke
mate de hoogte van het krediet en de daaraan verbonden voorwaarden. Professional Planner is naast controlling-, budgetting- en
forecasting doeleinden, uitermate geschikt om aan deze eisen van
informatievoorziening te voldoen. Professional Planner is in staat
om de huidige en de toekomstige situatie op een betrouwbare en
professionele wijze te vertalen naar cijfers. In tegenstelling tot
de veel gebruikte, dikwijls onbetrouwbare spreadsheets biedt
Professional Planner een betere onderhandelingspositie. Dit leidt
tot lagere (her)financieringskosten en een verbetering in de relatie
met vermogenverschaffers.
Waarschijnlijk zullen veel bedrijven te
maken krijgen met stijgende financieringslasten als gevolg van het
kapitaalakkoord van Basel. Met Professional Planner kunt u deze
lastenverzwaring beperken of zelfs voorkomen!